Bent u wel eens in museum Oud-Overschie geweest? De Hoop Doet Leven is een bijzonder sfeervol museum dat een schat aan kennis en goederen bewaart die de geschiedenis van het gebied goed weergeven. En dat zeg ik niet alleen omdat ze een molenkaart hebben om van te kwijlen.
Die kaart is een plattegrond met op elke plek waar een molen heeft gestaan een lampje, dat verlicht wordt als men op een apart tableau het knopje van de betreffende molen indrukt. Het geeft een uitstekend overzicht van de polders met hun molens, en de bedrijvigheid aan de Schie. Maar waar een kaart natuurlijk niet in voorziet, zijn de eigenaardigheden van sommige molens.
Neem nou de paltroks. In Overschie, zoals eerder vermeld, altijd geel geverfd. Maar wat elders bij deze molens nooit voorkwam, is dat ze hier aan de achterkant dichtgemaakt waren. Er zijn nog oude foto’s waar dat duidelijk op te zien is. Slimme jongens die molenaars, want het zal echt geen pretje geweest zijn om in die, aan drie kanten open, molens te werken.
Wat ook apart is, voor Zuid-Holland althans, is dat een van de molens van Overschie zelfzwichting had. En, heel merkwaardig, op de buitenroede. De Gouden Leeuw, die later De Eendracht genoemd werd. Ik bedoel natuurlijk de molen van Hartkoorn, een achtkante houten molen met stelling. Het was een korenmolen.
Hetgeen u waarschijnlijk onder zwichten verstaat, toegeven, is op een molen juist afnemen. Als wij zwichten dan verminderen we zeiloppervlak. Molen stilzetten, zeil gedeeltelijk oprollen, volgende end voorzetten, zeil oprollen, en zo voort. Lastig hoor, als je druk bent met malen. En met dat wisselende weer van ons kan dat nog al eens voorkomen. Zelfzwichting is dan een tijdbesparende oplossing. In plaats van hekwerk met zeil, zijn kleppen aangebracht die bij te harde wind vanzelf open gaan.
Ook de molen van Merbis had beslist iets onalledaags. Deze poldermolen was weliswaar gewoon een houten rietgedekte achtkant, maar wel met een uitzonderlijk hoge voet. Zo hoog dat er een zwichtstelling nodig was. En alsof dat nog niet genoeg was, had hij ook een heel hoge kap. Niet vreemd dus dat hij De Lange Molen genoemd werd.
Dan is nog leuk om te vermelden dat De Marie Cornelis, de oliemolen van Speelman aan de Delftweg, oorspronkelijk een poldermolen was die een stukje verderop had gestaan. Het was de bovenmolen van de Zestienhovense polder, een houten achtkant. Na de verhuizing werd hij op een gebouw geplaatst en kreeg een stelling.
Mocht u in de gelegenheid zijn eens in museum Oud-Overschie naar de kaart te kijken, let dan vooral ook op de miniatuurmolens die er zijn opgesteld. Er staat een feestelijke Vlaggeman, maar uiteraard hebben ze ook De Speelman, de molen van Overschie.
De knecht van molen De Speelman te Overschie