De molens van Overschie (1)

Er hebben in Overschie heel wat molens gestaan. Wie bij ons voor de deur een stukje omhoog loopt naar de Zestienhovense kade, staat dan precies op de plek van De Adelaar, een van de paltroks die Overschie rijk was. Een paltrok is een heel bijzondere molen. Hij is helemaal van hout, en om wind te vangen wordt de hele molen gedraaid. Dus niet alleen de kap zoals bij De Speelman.

Wie dan in zuidoostelijke richting pakweg honderdvijftig jaar terug kijkt, ziet daar een heel rijtje molens staan in plaats van de woningen aan de Oudedijkse Schiekade. Tot aan waar nu de rijksweg loopt waren dat De Jonge Hendrik, De Bruinvisch, De Jacobus, De Nieuwe Werklust en De Zusjes. Op De Nieuwe Werklust na waren het allemaal houtzaagmolens, waaronder paltroks.

Paltroks zijn altijd houtzaagmolens, vierkantig met overkapte werkplaatsen aan beide zijden. Die draaien ook mee als de molen op de wind wordt gezet. En, omdat het houten molens zijn, zijn ze altijd geverfd. In Rotterdam was dat standaard ‘molengeel’. Zowel De Adelaar als De Bruinvisch had dan ook als bijnaam De Gele Molen. Maar De Bruinvisch werd ook wel Het Haasje genoemd, naar de eigenaren De Haas. Zo ging dat vaak vroeger.

De Jonge Hendrik is gebouwd op een plek waar eerder ook een paltrok stond. Het was een kleine zeskante houten rietgedekte molen met een stelling. Tot hij dusdanig ‘volwassen’ was geworden dat hij rond 1900 werd vervangen door een veel grotere versie, die overigens eveneens De Jonge Hendrik heette.

Na De Bruinvisch kwam dan De Jacobus. Vergeleken met De Jonge Hendrik en De Bruinvisch zal deze achtkante houten rietgedekte houtzaagmolen met stelling, een joekel geweest zijn want zijn bijnaam was De Grote Molen. Totdat de eigenaar rond 1900 op stoom overstapte, toen werd de romp gesloopt.

De Nieuwe Werklust was oorspronkelijk een snuifmolen. Snuif is fijngemalen tabak en was voordat sigaretten in de mode kwamen, een normale manier om nicotine te ‘inhaleren’. Misschien dat de productie daarna niet meer rendabel was want later is hij op het malen van specerijen overgestapt. Ook deze molen was een achtkant, met een stelling gebouwd op een schuur.

Als laatste van ons punt uit gezien, aan de andere kant van de Oude Kleiweg, stond daar molen De Twee Gezusters, meestal gewoon De Zusjes genoemd. Ook dat was een paltrok, een houtzaagmolen dus. De overgebleven exemplaren in ons land zijn op één hand te tellen, en jammergenoeg staat niet een ervan in onze provincie.

Voordat ik sentimenteel word, en u er over ga doorzagen, hou ik het hier maar even bij. De andere molens komen nog aan bod. Ook allemaal verdwenen trouwens. Ach…

 

De knecht van molen De Speelman te Overschie